Freestyle (Emiel Voest)
Freestyle training maakt gebruik van diverse trainingsvormen om paarden (en mensen) voor te bereiden op diverse disciplines in de paardensport.
Er zijn 4 trainingsvormen:
1. Loswerken
2. Grondwerk
3. Dubbele lange lijnen
4. Rijden
1. Loswerken
Loswerken is de basis trainingsvorm. Het paard loopt los in een ruimte van ca. 15 x 15 meter ook wel de 'loswerkbak' genoemd. We werken vooral door middel van het bewust gebruik van 'positie, beweging en houding' dus door middel van bewuste lichaamstaal. Hierdoor kunnen we controle over de richting en het tempo van het paard verkrijgen.
Hebben we eenmaal deze basiscontrole verkregen, dan zal het paard ons ervaren als ranghoger. Dit heeft positieve gevolgen voor onze positie als gerespecteerd leider.
2. Grondwerk
De tweede trainingsvorm binnen het Freestyle-systeem is het grondwerk. Waar bij loswerken alleen gebruik wordt gemaakt van lichaamstaal maken we bij grondwerk gebruik van de hulpmiddelen freestyle halster en leadrope waarmee we fysieke druk op het paard kunnen uitoefenen. Alle inmiddels aangeleerde technieken uit het loswerken zijn ook hier van belang. De plek waar je staat (positie) de bewegingen die je maakt en de houding waarmee je dat doet.
Wij willen graag dat het paard 'wijkt voor druk'. Op die manier worden onze hulpen omgezet in gewenste handelingen. Helaas gaan paarden van nature tegen fysieke druk in. Zowel het paard als de ruiter/trainer leert door deze grondwerkoefeningen hoeveel hulp/druk het paard nodig heeft om ervoor te wijken. Hoe we de goede reactie van het paardmoeten belonen en hoe we uiteindelijk de druk/hulp af kunnen bouwen naar een minimaal niveau. We willen graag meer reactie met steeds minder hulp/druk.
3. Dubbele lange lijnen
Het werken aan de dubbele Lange Lijnen vormt de brug tussen het werken vanaf de grond en het rijden. Tijdens deze techniek zijn we bezig met rijtypische begrippen zoals: teugelvoering, buiging, stelling, nageven en aanleuning. Deze trainingsvorm maakt gebruik van de verkregen vaardigheden bij de twee vorige trainingsvormen Loswerken en Grondwerk.
Bij de dubbele lange lijnen werken we vanuit twee verschillende posities:
1. De centrumpositie - in het midden van de cirkel die het paard loopt.
2. De menpositie - achter het paard.
4. Rijden
Paardrijden kent twee verschillende facetten; de training van het paard en de training van de ruiter. Bij het rijden besteden we in eerste instantie vooral aandacht aan de communicatie tussen ruiter en paard. Er is veel aandacht voor het effectief gebruik maken van lichaamstaal. De nadruk ligt daarbij op het trainen van de ruiter. We werken aan houding, zit, balans, gevoel, timing, ritme, enz. We gebruiken daar verschillende technieken en oefeningen voor. De meest in het oog springende oefeningen zijn het rijden zonder de vertrouwde hulpmiddelen, zo rijden we bijvoorbeeld zonder zadel (op een bare-back-pad) voor het trainen van de balans. Maar ook zonder bit, zweep en sporen.
Bij de training van het paard wordt gewerkt aan de horizontale en verticale balans van het paard. De basis daarvoor is een goede stelling en buiging, als dit meer bevestigd is, kan er toegewerkt worden naar meer geavanceerde oefeningen zoals wijken, schouderbinnenwaarts en travers.
Er zijn 4 trainingsvormen:
1. Loswerken
2. Grondwerk
3. Dubbele lange lijnen
4. Rijden
1. Loswerken
Loswerken is de basis trainingsvorm. Het paard loopt los in een ruimte van ca. 15 x 15 meter ook wel de 'loswerkbak' genoemd. We werken vooral door middel van het bewust gebruik van 'positie, beweging en houding' dus door middel van bewuste lichaamstaal. Hierdoor kunnen we controle over de richting en het tempo van het paard verkrijgen.
Hebben we eenmaal deze basiscontrole verkregen, dan zal het paard ons ervaren als ranghoger. Dit heeft positieve gevolgen voor onze positie als gerespecteerd leider.
2. Grondwerk
De tweede trainingsvorm binnen het Freestyle-systeem is het grondwerk. Waar bij loswerken alleen gebruik wordt gemaakt van lichaamstaal maken we bij grondwerk gebruik van de hulpmiddelen freestyle halster en leadrope waarmee we fysieke druk op het paard kunnen uitoefenen. Alle inmiddels aangeleerde technieken uit het loswerken zijn ook hier van belang. De plek waar je staat (positie) de bewegingen die je maakt en de houding waarmee je dat doet.
Wij willen graag dat het paard 'wijkt voor druk'. Op die manier worden onze hulpen omgezet in gewenste handelingen. Helaas gaan paarden van nature tegen fysieke druk in. Zowel het paard als de ruiter/trainer leert door deze grondwerkoefeningen hoeveel hulp/druk het paard nodig heeft om ervoor te wijken. Hoe we de goede reactie van het paardmoeten belonen en hoe we uiteindelijk de druk/hulp af kunnen bouwen naar een minimaal niveau. We willen graag meer reactie met steeds minder hulp/druk.
3. Dubbele lange lijnen
Het werken aan de dubbele Lange Lijnen vormt de brug tussen het werken vanaf de grond en het rijden. Tijdens deze techniek zijn we bezig met rijtypische begrippen zoals: teugelvoering, buiging, stelling, nageven en aanleuning. Deze trainingsvorm maakt gebruik van de verkregen vaardigheden bij de twee vorige trainingsvormen Loswerken en Grondwerk.
Bij de dubbele lange lijnen werken we vanuit twee verschillende posities:
1. De centrumpositie - in het midden van de cirkel die het paard loopt.
2. De menpositie - achter het paard.
4. Rijden
Paardrijden kent twee verschillende facetten; de training van het paard en de training van de ruiter. Bij het rijden besteden we in eerste instantie vooral aandacht aan de communicatie tussen ruiter en paard. Er is veel aandacht voor het effectief gebruik maken van lichaamstaal. De nadruk ligt daarbij op het trainen van de ruiter. We werken aan houding, zit, balans, gevoel, timing, ritme, enz. We gebruiken daar verschillende technieken en oefeningen voor. De meest in het oog springende oefeningen zijn het rijden zonder de vertrouwde hulpmiddelen, zo rijden we bijvoorbeeld zonder zadel (op een bare-back-pad) voor het trainen van de balans. Maar ook zonder bit, zweep en sporen.
Bij de training van het paard wordt gewerkt aan de horizontale en verticale balans van het paard. De basis daarvoor is een goede stelling en buiging, als dit meer bevestigd is, kan er toegewerkt worden naar meer geavanceerde oefeningen zoals wijken, schouderbinnenwaarts en travers.